
Blog Job Knoester
Minister voor Rechtsbeperking
De afgelopen jaren is veel te doen over achterstallig onderhoud aan de sociale advocatuur. Kwetsbare rechtzoekenden zijn daarvan de dupe. Steeds meer sociaal advocaten stoppen met dit specialisme. Steeds minder jonge advocaten kiezen voor dit vak. In 2017 werd er voor het eerst een Minister voor Rechtsbescherming geïnstalleerd. Het klonk en klinkt goed, maar gaat om een VVD-minister. Al snel werd duidelijk dat ‘’rechtsbescherming’’ een rekkelijk begrip zou blijken te zijn. De onafhankelijke Commissie van der Meer die onderzoek deed naar de gefinancierde rechtshulp trok de enige conclusie die ze eigenlijk niet mocht trekken. Er moet ieder jaar € 127 miljoen bij in de gefinancierde rechtshulp. Die conclusie bleek de minister onwelgevallig. Het advies is genegeerd. In de advocatuur wordt veelal gesproken over Minister voor Rechtsbeperking.
Kwetsbare burgers tegenover machtige overheid
Sander Dekker voerde bij herhaling aan dat er minder procedures zouden moeten worden gevoerd en meer oplossingen op andere manieren zouden moeten worden gevonden. Het ingewikkelde is dan wel dat veel procedures door de kwetsbare burger tegen de machtige overheid worden gevoerd. Vaak ook op initiatief van de overheid. De overheid laat zich van rechtsbijstand voorzien door dure advocaten in te schakelen die honderden euro’s per uur in rekening brengen. Het drama rond de toeslagenaffaire hoeft geen nadere uitleg meer. Inmiddels is ook gebleken dat ook in dat verband veel burgers rechtsbijstand is onthouden.
TBS-gestelde gesubsidieerde rechtsbijstand geweigerd
De Raad voor Rechtsbijstand bepaalt of iemand in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. De afgelopen jaren zijn de eisen daarvoor steeds strenger geworden. Een steeds meer gebruikt argument om gesubsidieerde rechtsbijstand te weigeren is dat mensen worden geacht zelfredzaam te zijn. Dat overkwam ook mijn cliënt Anton – een gefingeerde naam – aan wie in 1992 TBS is opgelegd. Ook Anton is een kwetsbaar lid van de samenleving. Ook TBS-gestelden maken daar deel van uit. Hij vindt het onrechtvaardig dat hem gesubsidieerde rechtsbijstand is geweigerd en vroeg mij zijn verhaal te doen. Die wens begrijp ik.
Slachtoffer seksueel misbruik
Anton is voordat hij delicten pleegde die tot zijn TBS-maatregel hebben geleid slachtoffer geweest van seksueel misbruik door de katholieke kerk. Hij wil graag zijn levensverhaal publiceren in een boek om ook zelf zijn slachtoffer- en daderrol een plek te kunnen geven. Daarbij wil hij bovendien mensen met zijn verhaal waarschuwen. De TBS-kliniek waar Anton verblijft heeft hem nu een maatregel opgelegd die erop neerkomt dat poststukken niet aan hem worden uitgereikt. Hierbij beroept de kliniek zich op de huisregels waaruit zou voortvloeien dat het TBS-gestelden is verboden zonder overleg met de behandelaar contact op te nemen met de media. Hier is Anton het niet mee eens. Kort gezegd vertelde hij gebruik te willen maken van zijn vrijheid van meningsuiting. Er zijn echter meer argumenten.
Zelfredzaamheid: oordeel zelf
Namens Anton is contact opgenomen met de Raad voor Rechtsbijstand om de vraag voor te leggen of hij in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp om een beklagprocedure bij de Commissie van Toezicht te voeren tegen de kliniek naar aanleiding van bovengenoemde beslissing. Na uitgebreid te hebben gemotiveerd welke juridische argumenten zouden kunnen worden aangevoerd was de reactie van de Raad voor Rechtsbijstand dat Anton dit wel zelf zou kunnen doen via een beklagformuliertje. Hier zijn Anton en ik het niet mee eens. Hij wil de lezer zelf laten oordelen of van kwetsbare rechtzoekenden mag worden verwacht dit soort procedures zonder advocaat te voeren door het inmiddels namens hem ingediende klaagschrift geanonimiseerd te publiceren. Dat vindt u hieronder.
Klaagschrift
‘’
Geachte dames / heren,
Inzake: De heer ‘’ANTON’’, geboren op .. .. ….
Verblijvend in: …………..
Uw kenmerk: nnb
Betreft: Klaagschrift
Dossiernummer:……..
Daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd namens opgemelde cliënt, stel ik hierbij beklag in tegen de bijgevoegde beslissing van XXXXXXXXXX, genomen namens de TBS-KLINIEK.
Klager kan zich niet verenigen met de maatregel ertoe strekkende dat is geweigerd een poststuk uit te reiken en meent dat deze beslissing onvoldoende gemotiveerd is en onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen. Klager wenst hiertoe het navolgende aan te voeren.
Uit de motivering blijkt niet meer dan dat het waarschijnlijk wordt geacht dat klager contact heeft met media, terwijl het verboden zou zijn volgens de huisregels van de TBS-KLINIEK om zonder overleg met de behandelcoördinator contact op te nemen met media.
Genoemde motivering voldoet niet aan de eisen die de wet stelt. Op grond van artikel 35 lid 5 Bvt kan het hoofd van de inrichting verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in het derde lid van datzelfde artikel.
In de eerste plaats blijkt uit de bestreden beslissing niet dat die is genomen door het hoofd van de inrichting zodat reeds op grond daarvan het beklag gegrond dient te worden verklaard.
In de tweede plaats blijkt uit de bestreden beslissing niet dat die is genomen met het oog op een van de belangen zoals die zijn genoemd in artikel 35 lid 3 Bvt. Klager stelt dat bovendien er ook geen inhoudelijke argumenten zijn die maken dat de genoemde belangen in die bepaling maken dat de bestreden beslissing gerechtvaardigd is. Niet blijkt dat een belangenafweging is gemaakt. Er is ten onrechte volstaan met een verwijzing naar algemene huisregels.
Artikel 39 Bvt regelt dat het hoofd van de instelling toestemming kan geven voor het voeren van gesprekken tussen een verpleegde en een vertegenwoordiger van de media als dat zich verdraagt met de in die bepaling genoemde belangen. Niet blijkt dat de wet de eis stelt dat eerst overlegd moet worden met of toestemming moet worden gevraagd aan de behandelaar voordat een verpleegde in gesprek kan geraken met media. Een eventuele daartoe strekkende bepaling in de huisregels voldoet niet aan de eisen die het 2e lid van artikel 10 EVRM stellen om bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties te verbinden aan de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting. Dergelijke eisen dienen te zijn gebaseerd op wetgeving en noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
Ook op grond hiervan dient het beklag tegen de weigering uitreiking poststuk gegrond wordt verklaard.
Van belang is verder dat er in de bestreden beslissing ten onrechte vanuit wordt gegaan dat klager contact heeft willen hebben met media. Wel heeft klager zijn levensverhaal geschreven hetgeen hij wil publiceren in boekvorm. Het poststuk ziet op een contact tussen klager en een uitgeverij die bereid is dit te doen.
Voor klager is het van belang zijn verhaal in boekvorm te kunnen doen publiceren om diverse redenen. Een van de redenen is dat dit voor klager van belang is om niet alleen zijn daderrol, maar ook zijn slachtofferrol een plek te kunnen geven. In dit verband is relevant dat klager – voordat hij dader werd – slachtoffer is geweest van seksueel misbruik door de katholieke kerk. Hij wenst via zijn boek ook mensen te waarschuwen.
Tenslotte is van belang dat er in de bestreden beslissing ten onrechte vanuit wordt gegaan dat het contact dat klager met de uitgeverij heeft kan worden betiteld als contact met media. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever het begrip media in de Bvt zo heeft uitgelegd dat dit in het bijzonder schrijvende pers, de radio en de televisie betreft. Denkbaar is dat daar thans nog internet bijkomt, maar een uitgeverij is iets van een andere orde. Zie in dit verband https://www.commissievantoezicht.nl/dossiers/contact_buitenwereld/Contact_buitenwereld_Terbeschikkinggestelden/media/ en pagina 46 met arcering van de bijlage. Klager stelt dat een uitgever niet als vertegenwoordiger van media valt te bestempelen in de zin van de Bvt.
Klager meent dat de wet geen basis biedt te weigeren poststukken uit te reiken tegen de achtergrond van de door de TBS-KLINIEK geboden motivering.
Op grond van al het vorenstaande concludeert klager dat aan hem ten onrechte de maatregel is opgelegd ”weigering uitreiking poststuk”, zodat het beklag gegrond zal moeten worden verklaard.
Redenen waarom klager uw Commissie verzoekt het onderhavige beklag gegrond te verklaren, de ten dezen bestreden beslissing te vernietigen en ex artikel 66 lid 3 onder b Bvt, te bepalen dat uw uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing, alsmede ex artikel 66 lid 7 Bvt te bepalen dat een tegemoetkoming aan klager geboden is en de hoogte hiervan in goede justitie te bepalen.
Ik verzoek u mij de ontvangst van onderhavig klaagschrift te bevestigen en mij op de hoogte te houden van het verdere verloop van de procedure.
Hoogachtend,
J.A.W. Knoester ‘’