Blog van advocaat strafrecht Job Knoester
Diefstal. Dat was het verwijt dat de officier van justitie te Roermond mijn cliënte maakte. Laat ik haar Claire noemen. Het verwijt was niet onjuist. Bij de bestudering van het dossier bleek me al snel dat er bewijs in overvloed was, waaronder een bekentenis van mijn cliënte.
Er stond veel voor Claire op het spel naast een dreigend straf voor de diefstal. Mijn cliënte heeft een strafblad van vijftien pagina’s. We moesten dan ook rekening houden met een gevangenisstraf. Daarnaast zou Claire mogelijk 124 dagen extra naar de gevangenis moeten. Deze 124 dagen hingen haar voorwaardelijk boven haar hoofd. Als mijn cliënte voorwaarden, zoals het niet plegen van een strafbaar feit, bleek te hebben overtreden zou ze die misschien alsnog moeten uitzitten. Bij een veroordeling zou dat het geval zijn.
Voor een advocaat kunnen soms zaken die op het oog ‘’klein’’ en niet ingewikkeld lijken tot de meeste hoofdbrekens leiden. Hoe zou ik mijn cliënte uit ‘’het hok’’ houden?
De rechtszaak diende op 1 juni 2016 bij de enkelvoudige strafrechter in Roermond. Om de een of andere reden heb ik in die regio veel zaken waardoor ik meen te weten dat Roermond een van de meest onderschatte steden in Nederland is. Ik besloot zaken met privé te vermengen. Mijn echtgenote heeft veel juridische en strafrechtelijke kennis en ervaring waardoor ze niet zelden een belangrijke bijdrage levert aan mijn werk. We besloten een dag eerder naar Roermond te vertrekken. De zitting vond op 1 juni 2016 vroeg in de ochtend plaats. Samen zouden we sparren over het pleidooi tijdens een diner in een van de vele mooie restaurants in Roermond. Het begon echter eerder.
Halverwege de autorit hoorde ik mijn lief, terwijl ik meezong op inconvenient trut van Veldhuis & Kemper, iets zeggen. Mijn onderbewustzijn negeerde het aanvankelijk denk ik achteraf. Op het moment dat ze zich herhaalde werd me duidelijk dat ze haar lenzen voor de volgende dag was vergeten. Als je min zeven hebt is dat niet handig. Ik bleef rustig meezingen op Veldhuis. Ik liet me niet gek maken. Vrouwlief had een idee. In Roermond zouden we op zoek gaan naar een opticien. Dat vlotte niet heel erg. Pas aan het einde van de middag vonden we een brillenwinkel die de speciale lenzen had die mijn vrouw nodig bleek te hebben. De Limburgse gastvrijheid was groot. We kregen kosteloos vier lenzen mee.
Lopende door de mooie binnenstad dwaalde mijn gedachten af naar 1923. In dat jaar oordeelde de hoogste rechter in Nederland dat een opticien niet strafbaar was maar uit overmacht handelde toen hij na de toegestane winkeltijden een man aan een bril verkocht. De opticien had geen keuze omdat de bril van de man kapot was.
Handelde Claire niet ook uit overmacht vroeg ik me af? Zij ging uit stelen in een supermarkt. Daar kon ik niet om heen. Ze had echter honger. Op de dag dat de hulpverlening die haar begeleidde haar 40 euro voor de week moest overmaken gebeurde dat niet. Dat is een groot probleem als je van 40 euro moet eten, roken, iets voor je dochter wil kopen en ga zo maar door. Mijn cliënte had gevraagd om hulp. Men beloofde het geld alsnog over te maken. Dat gebeurde niet. Claire belde een andere hulpverleenster van de Stichting Vrouw en Welzijn. Ook haar inspanningen leverden niet het gewenste resultaat op.
Al tijdens de borrel met mijn liefde zat het pleidooi in mijn hoofd: ook Claire handelde uit overmacht, net als de opticien in 1923. Gesterkt voelde ik me doordat een hoge Italiaanse rechter begin mei 2016 een stelende man niet veroordeelde. De Italiaans dief stopte kaas en worst onder zijn jas zonder te betalen. De rechter oordeelde dat het recht op leven zwaarder moest wegen dan het eigendomsrecht. Een bijzondere en prachtige uitspraak waar menselijkheid de boventoon voerde. De zaak van Claire zou een heerlijke zitting worden bedacht ik me. Dat bleek ook het geval te zijn en niet alleen doordat de zaal vol zat met studenten en de rechter niet alleen een toga droeg maar ook een zwarte magistra(te)l(ijk)e muts op zijn hoofd had.
De officier van justitie vond het verhaal van Claire ook schrijnend. Zij vond dat mijn cliënte niet naar de gevangenis hoefde maar als straf moest werken en daarnaast opnieuw voorwaardelijke gevangenisstraf aan haar broek zou moeten krijgen die ze alleen zou hoeven te zitten als ze daarna nog eens in de fout zou gaan. Als iedereen met honger maar gaat stelen wordt het chaos, aldus het OM. Hoewel ik de eis niet onsympathiek vond ging het mij niet ver genoeg. Mijn pleidooi leidde tot de conclusie dat de overmachtsituatie van Claire niet tot een veroordeling zou moeten leiden. Niet alleen stal ze uit honger, ze kon er ook niets aan doen dat haar toch al beperkte budget niet beschikbaar was. Bovendien had ze eerst geprobeerd via de hulpverlening alsnog aan geld te komen.
De rechter wikte en woog. Hij vond dat zowel de officier van justitie als ik te veel vroegen. Hij kwam tot een veroordeling maar gaf geen straf. Claire was schuldig en strafbaar maar verdiende gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval een rechterlijk pardon, ‘’deze keer’’, voegde hij daar aan toe. Terug naar Den Haag vertelde ik mijn vrouw tevreden te zijn met de uitkomst en met haar praktisch inbreng, zoals altijd.