Den Haag, 25 april 2018
Partijdeskundigen bestaan niet in strafzaken
Het is merkwaardig om te denken dat deskundigen die op verzoek van de verdediging in strafzaken rapporteren als ‘’partijdeskundige’’ een slechte naam krijgen. Dat zegt professor in de forensische psychiatrie Ko Hummelen in zijn redactioneel voor Expertise en Recht in april 2018.
Professor Hummelen merkte tijdens de professionele ontmoeting die het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) in oktober 2017 organiseerde dat een dergelijke opvatting wel bij gedragsdeskundigen leek te leven. De bijzonder Hoogleraar wijst op de gedragscode van het NRGD. Op basis hiervan dient een deskundige onafhankelijk en onpartijdig te rapporteren. Dan kan nooit van ‘’partijdeskundigen’’ worden gesproken. Het maakt niet uit wie de opdracht tot rapportage geeft.
Problemen met gedragsdeskundigen spelen voor strafrechtadvocatuur al langer
Onder verwijzing naar het Advocatenblad signaleert psychiater Hummelen dat in ieder geval al sinds 2013 problemen spelen. Het is lastig voor advocaten gedragsdeskundigen te vinden die willen rapporteren. Sindsdien en ook begin dit jaar nog wijst het NIFP op de mogelijkheid voor psychologen en psychiaters om ook voor de verdediging rapporten op te maken. De stelling valt zelfs te betrekken dat een deskundige pas echt objectief is als hij of zij bereid is voor alle partijen op treden: rechter, officier van justitie en advocaat. Er zijn advocaten die deskundigen die alleen voor het OM willen rapporteren op zogenaamde zwarte lijsten plaatsen.
Nog een probleem gesignaleerd tijdens professionele ontmoeting NRGD
Professor Hummelen zag tijdens de studiemiddag die het NRGD in oktober 2017 organiseerde nog een ander probleem. Veel rapporteurs bleken er moeite mee te hebben dat een advocaat een rapport niet in het geding brengt dat in zijn opdracht is opgemaakt als de bevindingen negatief voor de cliënt zijn. Deskundigen kunnen dat strijdig vinden met het belang van maatschappelijke veiligheid. Er is een klein aantal deskundigen dat zich hier minder zorgen over maakt. Zij wijzen er bijvoorbeeld op dat de opdracht van de verdediging doorgaans een contra-rapportage betreft en de rechter dus al gedragskundige informatie heeft.
Bemoeienis verdediging bij keuze gedragskundige rapporteurs leidt tot minder ‘’weigeraars’’
Bijzonder hoogleraar Hummelen schrijft dat bemoeienis van de verdediging bij de keuze van rapporteurs een positief effect heeft op het aantal ‘’weigeraars’’. Veel verdachten zien het NIFP als verlengstuk van Justitie. Als dat instituut op verzoek van het OM, zonder bemoeienis van de advocaat, selecteert levert dat om die reden vaak al wantrouwen bij verdachten op. Verdachten kunnen op grond van de Wet deskundigen wel rapporteurs aanbevelen.
”Controledeskundigen” hebben positief effect op het aantal ‘’weigeraars’’
Professor Hummelen wijst verder op de wettelijke mogelijkheid dat namens de verdachte een deskundige wordt benoemd die toeziet op het verloop van het onderzoek. Zo’n controlerende deskundige kan ook aanwijzingen geven en opmerkingen maken. Opmerkelijk genoeg wordt van deze mogelijkheid zelden gebruik gemaakt. Dat is jammer. Hummelen stelt dat ook het meer inzetten van ‘’controledeskundigen’’ een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van het aantal weigeraars.