Den Haag, 8 augustus 2018
Aanwezigheid stoornis nodig om TBS te kunnen verlengen
De wet stelt niet de eis dat er bij een TBS-patiënt sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis om de TBS te kunnen verlengen. Toch moet hieraan wel zijn voldaan gelet op de aard en de strekking van de TBS-maatregel. Dat maakte het gerechtshof te Arnhem al duidelijk op 20 december 2012. Vandaag publiceerde de rechtspraak een beslissing van het hof te Arnhem d.d. 5 juli 2018 waar dit nog eens is bevestigd.
Verband tussen TBS-delict en stoornis tijdens verlenging niet nodig
Het Arnhemse hof oordeelde ook op 5 juli 2018 dat de wet niet eist dat tijdens een TBS-verlengingsbeslissing herhalingsgevaar voorkomt uit een stoornis die bestond tijdens de veroordeling tot TBS. Teleurstellend is de overweging van het hof dat een verband tussen de stoornis die aanwezig is als moet worden beslist over de TBS-verlenging en het delict waarvoor TBS is opgelegd evenmin hoeft te bestaan. Deze opmerkelijke overweging onderbouwen de rechters ook niet.
Bron: