Hoewel De Telegraaf niet bij mij op de deurmat valt komt het voor dat ik met interesse de columns van John van den Heuvel lees. Vanochtend kon ik niet om een pennenvrucht van hem heen die mij verbaasde en teleurstelde. Van den Heuvel reageert op, of nee ageert tegen protesten van advocaten omtrent de wijze waarop de Nederlandse overheid het recht op verhoorbijstand regelt.
Van den Heuvel begint met het maken van een karikatuur van de strafpleiters. Hij schrijft onder andere dat strafpleiters altijd uitgaan van het goede in de mens. Of dat zo is weet ik niet, maar waar het vooral om draait is dat strafrechtadvocaten een bijdrage willen leveren aan de rechtsstaat door ervoor te zorgen dat niemand wordt veroordeeld zonder een eerlijk proces. Dus ja, John van den Heuvel, waar zouden wij zijn zonder strafpleiters?
Natuurlijk; op feestjes of in de voetbalkantine hebben de meeste mensen geen begrip voor het feit dat er advocaten zijn die opkomen voor mensen die ervan verdacht worden de meest vreselijke dingen te hebben gedaan of dat ook hebben gedaan. Diezelfde mensen vragen echter of ik alsjeblieft wil opkomen voor hun partner, kind of een andere dierbare die in de problemen is gekomen als justitie op de deur klopt. Dat kan te maken hebben met een onterechte verdenking, een delict uit emotie of een psychische stoornis of soms domweg met uit de hand gelopen kattenkwaad. Als mensen met de sterke arm worden geconfronteerd is de strafpleiter opeens erg gewenst. Dan wil men ook een strafrechtadvocaat met verstand van zaken; een specialist. We vragen ook niet een loodgieter onze muren te pleisteren.
Van den Heuvel weet vervolgens wel goed te beschrijven wat er sinds 1 maart 2015 rondom het recht op verhoorbijstand is gewijzigd, maar slaat vervolgens de plank mis als hij zich afvraagt waarom advocaten boos zijn. Het gaat om een centenkwestie, aldus de journalist, die het op zijn Twitteraccount van belang vindt om te benadrukken dat hij een oud-politieman is.
Het probleem is echter groter. Nederland is het laatste, zo niet een van de laatste, Europese landen dat ervoor zorg draagt dat verdachten krijgen waar ze recht op hebben; een advocaat die aanwezig is bij de verhoren door de politie. De invulling van dit recht is echter niet dat wat Europa van Nederland verlangt. Europese regelgeving, maar ook rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maakt duidelijk dat de advocaat tijdens het verhoor van de verdachte een actieve rol moet kunnen spelen om de bijstand ook effectief te laten zijn. De Nederlandse overheid vindt dat de advocaat bij een verhoor grotendeels passief moet zijn. In België wordt dit bloempotbijstand genoemd. Dit nu, is een van de redenen waarom een tweetal strafrechtverenigingen een kort geding aanspannen tegen de Nederlandse overheid.
Om het recht op een advocaat bij het verhoor van een verdachte daadwerkelijk mogelijk te maken dient de Nederlandse overheid ervoor te zorgen dat ook verdachten zonder vermogen toegang hebben tot een strafpleiter. Het spreekt voor zich dat ook die een passende beloning moet krijgen. Van den Heuvel lijkt een beetje schamper op te merken dat een advocaat een standaardvergoeding van € 150 te weinig vindt, terwijl de gemiddelde werknemer daar een dag voor moet werken. De manier waarop de columnist dit poneert bevestigt de gedachte dat maar weinig mensen zich realiseren hoe een advocatenpraktijk draaiende moet worden gehouden. Een recht van burgers is, zoals dat volgt uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat als zij in een rechtszaak betrokken worden, ‘’equality of arms’’, oftewel gelijkheid van rechten.
Een verdachte staat tegenover de grote overheid, met een politieapparaat, het Openbaar Ministerie en een onbegrensde toegang tot forensisch deskundigen. In een strafproces zijn officieren van justitie en rechters actief. Zij worden ondersteund door een griffie, administratie, loopbaanadviseurs, management, opleiders en ga zo maar door. Advocaten die strafrecht beoefenen zullen aan een dergelijke massale ondersteuning niet komen. Toch kan een advocaat niet zonder enige ondersteuning. De strafpleiter moet bijvoorbeeld bereikbaar zijn of post kunnen versturen als de advocaat een zitting heeft, een cliënt bezoekt of verhoorbijstand bij de politie moet verlenen. Ook de politie eist dat een advocaat bereikbaar is op korte termijn. Het kost geld om een dergelijke ondersteuning te organiseren.
Het kost geld om een kantoorpand te huren waar mensen kunnen worden ontvangen.
Het kost ook geld om mensen die verspreid over het land in gevangenissen of tbs-klinieken zitten te bezoeken.
Het kost geld om de verplichte jaarlijkse opleiding te volgen.
Het kost geld om de verplichte contributies te voldoen van de Orde van advocaten en Strafrechtvereniging.
Het kost geld om te voldoen aan de eisen van een balans- en verliesrekening, omdat ook de boekhouder betaald moet worden. De meeste advocaten willen niet worden geschrapt van het tableau door onder andere op dit punt fouten te maken.
Het kost geld om toegang tot de benodigde literatuur te organiseren zodat onze cliënten krijgen waar ze recht op hebben.
Het kost geld om een beroepsaansprakelijkheids- en arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten.
Deze strafpleiter is maar gewoon jurist en zal hier en daar wel wat posten vergeten. De kern van het probleem is dat van iedere € 100 die wordt omgezet € 75 wordt aangewend om kosten te voldoen. Folkert Jensma beargumenteerde niet zo lang geleden in een column dat advocaten die zaken doen op basis van gefinancierde rechtshulp in feite ongeveer evenveel zouden moeten verdienen als een rechter. Omdat dat te realiseren zal een advocaat een omzet moeten genereren variërend van € 160.000 tot € 180.000. Dat halen veruit de meeste strafpleiters bij lange na niet. Het spreekt voor zich dat advocaten de afgelopen jaren niet hebben stilgezeten. Veel kantoren hebben hun deuren door bezuinigingen reeds moeten sluiten of zich anders moeten organiseren. De rek is er inmiddels wel uit.
Dat allemaal gezegd hebbend, is er nog geen aandacht besteed aan de mentale en fysieke draagkracht van een advocaat. Het zijn van strafpleiter is nooit een baan geweest van 9 tot 5. Datzelfde zal het geval zijn voor bijvoorbeeld politiemensen. Als voor deze mensen echter hun dienst erop zit nemen collega’s het over. Dat ligt bij advocaten anders, als bijvoorbeeld van hun verwacht wordt dat ze ook ‘s avonds of 2 dagen in het weekend verhoren bijwonen. Een collega inschakelen om vervolgens het bedrag van € 150 te moeten delen is een kansloze exercitie.
Van den Heuvel schrijft in zijn column vervolgens nog dat 80-90% van de strafzaken uiterst eenvoudig zijn. Winkeldieven, straatdealertjes, dronken automobilisten, inbrekers en autokrakers. Daar gaat het om in het overgrote deel, aldus de journalist. Waar hij deze cijfers op baseert is niet duidelijk. In ieder geval geven ze geen blijk van relatie met de praktijk.
Misschien dat deze redenering een aantal jaar terug nog wel juist had kunnen zijn. Ik geef toe, toen had ik meerdere keren per week kleinere en eenvoudige strafzaken bij de enkelvoudige strafrechter. De afgelopen jaren komt dat niet eens meer een keer per maand voor. Deze kleine zaken waren economisch gezien belangrijk om de praktijk draaiende te houden. Vooral het programma ZSM heeft hier echter een einde aan gemaakt. Het Openbaar Ministerie vervolgt in veel van deze kleinere zaken niet alleen, maar veroordeelt ook zelf. Ook dit doet afbreuk aan de rechtsstaat, maar dat is een ander verhaal.
De column van van den Heuvel meldt verder nog, zonder enige onderbouwing, dat in kleinere zaken hooguit (?) een keer kort zou worden verhoord. Dat is domweg niet juist.
Van den Heuvel vindt het verder onzin dat een verdachte altijd maar zijn eigen advocaten moet krijgen. Dat moge zo zijn, maar een verdachte heeft recht op vrije advocaatkeuze. Dat is ook terecht. Om aan te haken bij de vergelijking van Van den Heuvel; als u zich laat opereren kiest u ook het ziekenhuis waar u naartoe wilt gaan.
Misschien werd nog wel de grootste kriebel om nu in de pen te klimmen werd veroorzaakt door de stelling van Van den Heuvel dat advocaten ongebreideld zouden doorprocederen ten behoeve van zware criminelen op basis van gefinancierde rechtshulp. Dat is echt de wereld op zijn kop. De 1e verdachte die vraagt om betrokken te worden in een strafproces moet ik nog tegenkomen. Het is justitie die hen voor de rechter brengt, tegen de wil van de verdachte.
De suggestie van Van den Heuvel dat strafpleiters zich maar rechtstreeks door hun cliënten zouden moeten laten betalen, als ze kunnen weten dat het criminelen zijn die miljoenen verdienen is bijna een uitlokking van strafbare feiten. Juist als we weten dat we te maken hebben met geld dat met criminele activiteiten is verdiend, moeten we daar niet mee betaald willen worden.
Van den Heuvel roept de strafrechtadvocatuur op om met feiten te komen. Welnu, ik heb 2 suggesties. In de 1e plaats stel ik voor dat Van den Heuvel het kort geding gaat bijwonen dat zal dienen tegen de overheid rondom de voorbijstand. In de 2e plaats nodig ik Van den Heuvel uit om eens een dag mee te lopen in de strafrechtpraktijk. Mogelijk zijn er dan meer feiten waarmee een nieuwe column in De Telegraaf kan worden geschreven.